Het gestroomlijnde, tweemotorige vaartuig had honingkleurige teakhouten dekken en relingen die schitterden als gepoetst zilver in de zon. Hij schatte de lengte van de glinsterend zwarte boot op zo’n elf meter.
‘Laat me raden,’ zei hij, terwijl ze de boot feilloos tot vlak bij de steiger bracht, de gashendels in de achteruit zette en als een ware professional aan het stuurrad draaide. ‘Je hebt een upgrade gekregen.’
Ze lachte. ‘Iedereen houdt van Noorse meisjes, maar de Italianen zijn echt dol op ons.’
Hij stak zijn voet uit om de boot een stukje van de steiger te houden. ‘Wil je hier aanmeren, zodat we een rondje door het park kunnen maken en je een indruk van de omgeving krijgt?’
‘Prima,’ antwoordde ze, terwijl ze de motoren afzette en lijnen en stootkussens pakte.
Er stond een briesje, en om daarvan te profiteren trokken ze de boot naar de zijkant van de steiger. Op die manier zou de boot door het windje van de pier worden weggeblazen en er niet tegenaan botsen.
Harvath gaf haar een snelle, oppervlakkige rondleiding. Er was niet veel te zien. Hij legde uit wat volgens hem de beste werkwijze was en stelde voor de rest van de dronebeelden in het hotel te laten zien.
‘Wat dacht je van lunch?’ had hij daarna gevraagd. Een paar straten verderop had hij een leuke trattoria met terras gezien.
‘Wat is er met jou aan de hand?’ merkte Sølvi op, naar het water gebarend. ‘Ik kan overal ter wereld in een café zitten. Maar hoe vaak krijg je de kans om een meer zoals dit op te varen?’
Daar kon hij niets tegen inbrengen. ‘Je hebt gelijk. We kunnen later wat eten.’
‘We kunnen zowel eten als varen. Ik heb boodschappen gedaan terwijl ze het papierwerk afhandelden.’
Net als hun roomserviceober die ochtend maakte Harvath een buiging en gebaarde hij dat ze voor moest gaan naar de boot.
Terwijl ze de motoren startte, maakte hij de lijnen los, duwde de Riva van de steiger af en sprong aan boord.
Omdat hij nu eenmaal eensealbleef, zorgde hij eerst voor de uitrusting. De lijnen oprollen en opbergen, tezamen met de stootkussens, en een veilig plekje voor de drone zoeken. Pas daarna kwam hij voor in de boot bij haar zitten.
Het was een prachtige dag om op het water te zijn, en de slanke romp van de Riva sneed er als een mes doorheen.
De lucht was hier frisser, en af en toe spetterde het water over de boeg. De geur van olijven vermengde zich met vleugjes cipres en citroen. Harvath was al meerdere malen naar het nog befaamdere Comomeer geweest, maar had er nu spijt van nooit het Gardameer te hebben opgezocht. Het was hier prachtig.
Ze voeren tweemaal langs het schiereiland, waarbij ze de oevers aan weerszijden bestudeerden, voordat ze van de steiger wegvoeren om te lunchen. Ze voeren ongeveer even ver het meer op als ze met de Contessa dachten te gaan, waarna Sølvi de motoren uitschakelde en de Riva op het water liet dobberen.
Waar heb je geleerd om zo’n boot te besturen?’ vroeg hij, terwijl ze de zak met eten pakte dat ze had gekocht.
‘Noorwegen heeft een heel lange kustlijn. Bijna iedereen groeit per definitie op in de buurt van de zee. In mijn geval hadden we een huis vlak aan de kust. En een boot. Daar was ik gelukkig. Ik hou van boten en ben dolgraag bij het water.’
‘Weet je nog dat ik tegen je zei dat ik een tip van Holidae Hayes had gekregen?’
Harvath knikte, terwijl hij haar hielp het eten uit de verpakking te halen.
‘We waren op een van mijn favoriete plekken in Oslo,’ ging ze verder, terwijl ze hem servetjes en plastic bestek gaf. ‘Het is een hotel dat The Thief heet. Voor dat hotel ligt een schitterende Riva aangemeerd. Groter dan deze. Op het dak van het hotel zit een fantastisch restaurant met uitzicht op het water. Je kunt kilometers ver kijken. En als het mooi weer is, wemelt het er van de boten. Het is er hemels.’
Zichzelf corrigerend zei ze: ‘Tenminste, op een van die boten zitten is hemels. En op het dak van The Thief lunchen is bijna even geweldig.’
‘Heb je daarom een Riva voor ons gehuurd?’
‘Ja, en omdat ik wist dat mijn rijke Uncle Sam de onkosten van deniszou vergoeden. Zo is het toch?’
Harvath opende het deksel van een plastic bakje met olijven en glimlachte. ‘Ik zal een goed woordje doen.’
Terwijl Sølvi een olijf op een vork spietste, toonde ze hem een bredere grijns dan hij ooit van haar had gezien. Het was oogverblindend.
‘Ik vind dit zo leuk,’ zei ze stralend. ‘Ik zou dit de hele tijd wel kunnen doen. Het is gewoon zo geweldig om op het water te zijn.’
Harvath lachte nu ook naar haar. ‘Misschien had je bij de marine moeten gaan in plaats van in het Noorse leger te dienen.’
‘Is er ook iets wat Carl jou niet over mij heeft verteld?’