Page 86 of Near Dark

Zodra Lara’s moeder aan zijn verzoek had voldaan, nam Preisler een pauze, terwijl Johnson Lara’s vader naar boven vergezelde om drie manden vol spullen te verzamelen. Op typisch ‘mannelijke’ wijze gooide haar vader alles in één mand. Hij wilde alleen zijn boeken, zijn ‘Braziliaanse rum’, oftewelcachaga,en wat schone kleren meenemen.

Nu er aan het krankzinnige op en neer geloop een eind was gekomen, konden ze zich erop instellen dat ze simpelweg een familie onder zware bewaking waren en proberen Marco een omgeving te bieden waarin hij zoveel mogelijk als een normaal jongetje zijn gang kon gaan.

Dat betekende dat Marco buiten moest kunnen rondrennen en alle kattenkwaad kon uithalen die je van een vroegwijs vierjarig kind kon verwachten. En de beste plek voor een vroegwijs ventje van vier was de speelplaats verderop in de straat.

Een klein jongetje bewaken was een vreemde opdracht voor Preisler en Johnson, en al helemaal omdat hij het belangrijkste doelwit was. Op eerdere missies hadden ze de beveiliging verzorgd van diplomaten in oorlogsgebieden of in levensgevaarlijke, door drugskartels gedomineerde gebieden zoals Mexico en Centraal- of Zuid-Amerika. Het leek wat onwerkelijk om een kleuter in Boston beveiliging te bieden.

Maar goed, ze waren professionals en namen dit karwei even serieus als al hun eerdere opdrachten. Het was uitgesloten dat Marco onder hun toezicht iets zou overkomen. Het moeilijkste aan de opdracht was echter dat ze niet mochten jagen. Alleen de Ghost, die ergens in de buurt vrij rondliep, was daartoe gemachtigd.

Als herdershonden wisten Preisler en Johnson instinctief wat hun taak was, namelijk koste wat kost Marco en Lara’s ouders beschermen. Op grond van hun training opereerden ze onder de aanname dat hun beschermelingen bedreigd werden door een onzichtbare wolf. Die wolf kon om de volgende hoek staan of zelfs vlak naast hen. Waar hij zich ook bevond, hij hield hen altijd in de gaten. Ze mochten niets als vanzelfsprekend beschouwen.

Omdat de wolf kon beslissen wanneer en waar hij zou aanvallen, was de wolf in het voordeel. Dat betekende dat de mannen altijd klaar moesten staan om te reageren. En daarbij behielden ze zich het recht voor om de wolf met het grofst mogelijke geweld te lijf te gaan.

Harvath was daarmee akkoord gegaan en had erop aangedrongen dat ze de beste wapens en uitrusting tot hun beschikking kregen. Als iemand Lara’s ouders of haar zoon belaagde, moest de reactie ‘van Bijbelse proporties’ zijn.

Nicholas had alles geregeld. De mannen hadden een fors assortiment aan vuurkracht tot hun beschikking, maar in een civiele omgeving, en zeker in een stad als Boston, moesten ze die verborgen houden. Ze droegen allemaal geweren met korte loop. Preisler en Johnson hadden Kriss Vectors in speciale koerierstassen, terwijl Kost een Honey Badger met geluiddemper in een aangepaste cameratas had verstopt. Verder hadden Preisler en Johnson 1911-pistolen en Kost een Sig. Ze waren allemaal uitzonderlijk bedreven schutters met duizenden uren ervaring op de schietbaan. Niet alleen dankzij die training waren ze de besten; Preisler en Johnson hadden bijvoorbeeld ook jarenlang als militair ervaring opgedaan. Preisler had bij de 7th Special Forces Group gezeten en Johnson bij de 10th Group. Kost was direct na de universiteit bij deciain dienst gekomen en had met diverse militaire elite-eenheden getraind, evenals met dedea, die over een aantal van de beste schutters ter wereld beschikte.

Harvath had het team voor deze missie eigenhandig uitgekozen. De enige vraag was of er een wolf zou opduiken. Opeens was het zover.

Via zijn nieuwe relatie met de eigenaresse van de buurtwinkel had de Ghost vernomen dat een al te ambitieuze renovatie van een appartement uit geldgebrek was gestopt. De bouwvakkers kwamen niet meer opdagen, de bank wilde beslag leggen en de eigenaars waren ervandoor. Dat was een ideale kans voor het team, te meer daar ook het uitzicht fantastisch was.

Het appartement lag op de bovenste verdieping van het gebouw, vanwaar je niet alleen de speelplaats prima kon overzien, maar ook de omringende straten. Het was een fluitje van een cent geweest om binnen te komen, en het was nog makkelijker gebleken om de camera’s op te stellen.

Hij gebruikte een telelens, zodat hij alles in detail kon vastleggen. Op die manier had hij de wolf gezien. Het was dezelfde man die hij de vorige dag in de buurtwinkel was tegengekomen.

Terwijl Kost naar binnen liep, was de man juist de winkel uit gelopen. Hij was een blanke man van begin vijftig en had soortgelijke kleren aan gehad als hij nu droeg, spijkerbroek, T-shirt, gouden ketting en witte basketbalschoenen. De eigenaresse had hem niet gemogen.

‘ShantyIers,’ had ze gezegd. ‘Zo noemde mijn grootmoeder ze vroeger.’ Met ‘shanty’ werden Ieren van lage komaf aangeduid.

Na enig aandringen had ze uitgelegd dat hij met een Iers accent had gesproken en nors en onbeschoft was geweest. Hij had over haar prijzen geklaagd, voordat hij uiteindelijk had ingebonden en het grote blik energiedrank had betaald dat hij uit de koeling had gehaald. Toen ze hem had gevraagd of hij een bonnetje wilde, had hij haar genegeerd en was hij weggelopen.

Hij was Kost zonder iets te zeggen voorbijgeschoven, terwijl die de deur voor hem had opengehouden. Afgezien van zijn slechte manieren had de man Kost een heel slecht gevoel gegeven.

De eigenaresse zei dat hij beslist niet uit de buurt kwam. Ze meende dat hij waarschijnlijk in de bouw werkte en legde uit dat veel Ieren als toerist naar plaatsen als Boston en New York kwamen, vervolgens langer bleven dan toegestaan en illegale banen tegen contante betaling hadden.

Dat was misschien waar, maar de man had hem geen arbeider geleken, althans niet iemand die van een bouwplaats kwam of daarheen onderweg was. Zijn spijkerbroek was schoon en zat zelfs in de vouw. Hij droeg een dure ketting en zijn schoenen waren eveneens prijzig. Hij leek eerder op een drugsdealer van middelbare leeftijd dan op een bouwvakker.

Dit weerzien deed bij Kost alle alarmbellen rinkelen. Nadat hij nog een paar foto’s van hem had gemaakt, zocht hij de omgeving af. Het leek erop dat Shanty misschien niet alleen was.

Een huizenblok verderop waren twee gelijksoortig geklede mannen uit een blauwe Hyundai Sonata gestapt. De chauffeur was in de auto gebleven en volgde hen langzaam. Het was tijd om officieel alarm te slaan.

‘Wees alert,’ zei hij via hun communicatielijn. ‘Mogelijk vijandig. Nadert te voet vanuit het noorden. Afstand één blok. Vijftiger. Lichtblond haar. Spijkerbroek. T-shirt. Nog twee, zelfde kleding, te voet vanuit het zuiden. Afstand twee blokken. Worden gevolgd door een recent model blauwe Sonata. Allemaal naar jullie op weg. Blijf kalm.’

‘Begrepen,’ antwoordden Preisler en Johnson allebei.

Aangezien de speelplaats twee ingangen had, hadden ze bij elke ingang tegenover elkaar positie gekozen. De zichtlijnen hadden geen belemmeringen, ze konden zo nodig snel reageren en de familie had op deze manier enige ademruimte.

Lara’s vader was een stevige kerel die altijd zijn ogen openhield, terwijl zijn vrouw met Marco speelde. Toen Preisler naar hem gebaarde dat het tijd was om te vertrekken, liep hij meteen naar zijn vrouw en gaf hij dat kalm in het Portugees aan haar door. Daarna zei ze tegen hun kleinzoon dat ze vertrokken. Preisler stelde het op prijs dat ze het serieus opnamen. Dat maakte zijn rol makkelijker.

Uiteindelijk was hij met slechts twee opdrachten naar Boston gestuurd. Ten eerste moest hij Marco en zijn grootouders koste wat kost beschermen, en ten tweede moest hij ervoor zorgen dat Johnson geen bloedbad aanrichtte. Op dit moment was de eerste opdracht het enige wat ertoe deed.

Hij verschoof zijn koerierstas een beetje en liep naar de familie toe, waarbij hij bewust glimlachte om de jongen niet onnodig van streek te brengen. Het kon tenslotte evengoed niets verontrustends zijn.

Bij de oostelijke ingang van de speelplaats voegde Johnson zich bij hen. Samen met Preisler had hij de omgeving bestudeerd en diverse exfiltratieplannen gemaakt.

Vanaf het begin waren ze het erover eens geweest dat als er bij een aanval een auto betrokken was, ze een van de meest problematische kenmerken van het centrum van Boston in hun voordeel zouden gebruiken: de eenrichtingsstraten.

Ze verlieten de speelplaats, sloegen rechts af en liepen het gebouw in waar Kost zat.