Harvath begreep de woede van de man. ‘Je hebt gelijk. Mijn verontschuldigingen daarvoor. Aan jou en je vrouw.’
Deze reactie leek de man in elk geval iets milder te stemmen, en in plaats van haar woedend te blijven aankijken, bestudeerde hij nu het plafond weer.
‘Het spijt me dat ik je dit moet vragen, maar ik moet weten wat je ze verteld hebt.’
Luksa nam de tijd om zijn gedachten te ordenen. Uiteindelijk zei hij: ‘Zelfs toen ze me sloegen en mijn botten braken, probeerde ik te liegen. Toen pakte de man die de vragen stelde een telefoon en liet me een video zien.’
‘Wat voor video?’
‘Het was een video waarop ik de openbaarvervoertickets kocht die ik aan jou heb gegeven.’
De Russen hadden werkelijk terdege onderzoek gedaan. Niet alleen hadden ze Luksa als een potentiële verdachte geïdentificeerd, ze hadden ook al hun camerabeelden doorgenomen, op zoek naar ondersteunend bewijs. En dat hadden ze gevonden.
‘Hoe zag de man die de vragen stelde eruit?’
‘Groot, net zoals de anderen, maar slanker. Hij had zwart haar, echt ravenzwart, en een snor met een baardje dat niet op die snor aansloot.’
‘Een puntbaardje?’ vroeg Harvath, terwijl hij op zijn eigen gezicht aangaf hoe zo iemand eruitzag.
Luksa knikte en Harvath maakte hem duidelijk dat hij verder moest vertellen. ‘Wat gebeurde er nadat de man met het zwarte haar je de video had laten zien?’
‘Hij wist dat mijn vrouw weg was; ze was op bezoek bij haar zus op het platteland. Als ik hem niet vertelde wat hij wilde weten, dreigde hij te wachten tot ze terug was en haar allerlei verschrikkelijks aan te doen.’
Harvath voelde zich nu nog slechter omdat hij de vrouw van de man had bedreigd.
‘Dus je hebt het ze verteld. Alles.’
‘Had jij dat niet gedaan als het jouw vrouw was geweest?’ vroeg Luksa.
‘Die keuze hebben ze me nooit gegeven,’ gaf Harvath toe, die nu de kans schoon zag om de vrachtwagenchauffeur tot medewerking te verleiden door zijn eigen leed te benoemen. ‘Ze hebben mijn vrouw vlak voor mijn neus vermoord en me gedwongen om daarbij toe te kijken.’
De vrachtwagenchauffeur werd kwaad. ‘Wat een beesten,’ bracht hij uit. ‘Zie je nu waarom we die lui haten? Ze zijn altijd zo geweest. Het zijn absoluut beesten.’
Harvath kon meegaan in de woede van de man, maar hij moest ook de rest van het verhaal horen. ‘Wat hebben ze jou specifiek gevraagd, Antanas, en wat heb je ze precies verteld?’
‘Zoals je al zei, heb ik ze alles verteld. Waar ik je had opgepikt. Waar ik je had afgezet. Met z’n hoevelen jullie daar waren. Welke apparatuur ik mogelijk had gezien. Hoe we met elkaar communiceerden. Of ik gesprekken van jullie had afgeluisterd. En ook waar ik jullie later die avond had opgepikt en weer had afgezet voordat ik uit Kaliningrad vertrok en de grens naar Litouwen weer overstak.’
‘Ik neem aan dat ze ook vroegen hoe we elkaar hadden leren kennen.’
De vrachtwagenchauffeur knikte. ‘Daar stelde die man een heleboel vragen over. Hij beschuldigde me er herhaaldelijk van dat ik voor deciawerkte. Dat was nadat ik hem voor de rest alles over die dag had verteld. Wat ik ook zei, hij was nog steeds niet tevreden. Hij begon weer over mijn vrouw te praten en legde tot in de walgelijkste details uit wat ze haar zouden aandoen. Hij dreigde zelfs achter mijn kleinkinderen aan te gaan. Beesten.’
‘En wat heb je ze verteld?’
‘De waarheid. Dat ik voor devsdwerkte.’
‘Heb je hem verteld voor welke persoon bij de staatsveiligheidsdienst je werkte?’
‘Uiteraard,’ antwoordde Luksa. ‘Hij moest dat per se weten. Ik had geen keuze.’
‘Ik begrijp het,’ zei Harvath, en hij meende het. ‘Welke naam heb je hem gegeven?’
‘De enige naam die ik had. Filip Landsbergis.’
‘Heb je Landsbergis verteld over wat er was gebeurd?’
De vrachtwagenchauffeur sloeg zijn ogen neer. ‘Nee.’
‘Waarom niet?’ vroeg Harvath.