Hij wilde alleen maar stilletjes een borrel drinken, maar zij bemoeilijkten dat. Toen hun tweede bestelling kwam, besloten ze om een of andere reden de barkeepster lastig te vallen. Hij kon gewoon niet geloven dat het nu alweer hommeles was..
Hij verschoof op zijn bank en draaide zich iets om, zodat hij de situatie beter in de gaten kon houden.
Op het moment dat ze de glazen drank neerzette, probeerden ze haar te betasten. Een van de mannen probeerde zelfs bankbiljetten in haar spijkerbroek te schuiven. Vanaf de andere kant van de tapkast sloeg ze de hand van de man weg en gaf hem een waarschuwing.
Harvath vroeg zich af waarom ze hen niet de deur uit smeet. Dit was toch zeker geen stripclub? Maar het was ook niet zijn bar, bedacht hij, en daarom was het niet zijn probleem. Het was althans niet zijn probleem totdat hij zijn glas had leeggedronken en een nieuwe bestelling wilde plaatsen.
Hij hield zijn lege glas omhoog om aan te geven dat hij er nog een wilde. Het pleitte voor haar dat ze dat opmerkte.
Ze pakte de whiskeyfles en stapte achter de bar vandaan. Maar hoewel ze ruim om de twee lastpakken heen liep, kon ze een confrontatie niet vermijden.
Terwijl ze langs hen liep, sprong een van de twee op, greep haar bij haar middel en trok haar naar zich toe.
Hij sloeg zijn dikke arm zo stevig om haar heen dat ze de fles niet eens tegen zijn hoofd had kunnen slaan, mocht ze dat gewild hebben.
‘Sodemieter op,’ beval ze, maar dat leek de man alleen maar leuk te vinden en aan te moedigen. Hij drukte zijn bebaarde gezicht tegen haar aan en kuste haar hals, terwijl zijn maatje instemmend joelde.
Harvath bleef toekijken, hij had weinig zin hierin betrokken te raken. Maar net als in Little Palm Island wist hij dat hij dat dat niet te vermijden was. Zo zat hij nu eenmaal in elkaar. Hij kon zulk kloterig gedrag niet laten passeren.
Hij pakte het krantenkatern dat hij aan het lezen was van tafel op, rolde zijn lege whiskeyglas erin, draaide de uiteinden van de krant in elkaar en greep het verpakte glas vast. Deze kerels waren duidelijk op zoek naar problemen. En die hadden ze nu gevonden.
Hij schoof uit zijn bank, wat niet helemaal soepel ging door alle alcohol die hij had gedronken, maar hij hoopte dat hij niet zoveel wankelde dat hem dat nadeel bracht.
Met zijn geïmproviseerde wapen achter zijn rug liep hij naar de bar. Hij betwijfelde of een van deze twee voor rede vatbaar was en voelde niets voor een eerlijk gevecht. Hij was dronken, het was twee tegen één en beide kerels waren veel groter dan hij. Als hij hier als winnaar uit wilde komen, moest hij zoveel mogelijk van het verrassingselement profiteren.
Het duurde niet meer dan een microseconde voordat hij besefte hij dat er van verrassen geen sprake kon. Ze zagen hem niet alleen aankomen, maar beseften ook dat hij iets achter zijn rug hield.
‘Moment, klootzak,’ zei zijn kleinere kameraad. ‘Wat ben jij in godsnaam van plan? En wat verberg je daar?’
Zoals zijn gewoonte was, negeerde Harvath vragen die hij niet van plan was te beantwoorden. Je beantwoordde geen vragen als je de leiding nam in een situatie, dan deelde je orders uit. ‘Laat haar los,’ beval hij.
De man die de barkeepster in zijn greep hield, lachte spottend. ‘Fuck you,’ antwoordde hij. ‘Bemoei je met je eigen zaken.’
Harvath knikte naar de fles die ze in haar hand hield en zei: ‘Dat zijn mijn eigen zaken.’
De mannen keken elkaar even aan, alsof ze niet wisten hoe te reageren, en barstten in lachen uit. Hij probeerde niet de barkeepster te redden, maar de drank.
‘En nou zitten,’ beval zijn kameraad. ‘En ik weet niet wat je achter je rug vasthoudt, maar ik vertel je maar één keer om dat te laten vallen.’
‘Laat haar los,’ herhaalde Harvath. ‘Dan kunnen we het allemaal weer op een drinken zetten en vallen er geen gewonden.’
‘Je bedoelt dat jij niet gewond raakt.’
Harvath glimlachte. ‘Dat is aan jou. Laat haar los. Dan krijg ik mijn borrel, en zoals ik al zei, dan vallen er geen gewonden.’
‘En als we dat niet doen? Wat ben jij dan van plan? Wij zijn met z’n tweeën, mafkees.’
‘Dat zie ik,’ zei Harvath. ‘Luister, zouden jullie niet…’
‘Wat zouden we?’ onderbrak de man hem. ‘Een drankje van je willen? Wilde je dat gaan zeggen, watje?’
De opgekropte woede die Harvath met het ene na het andere glas whiskey had proberen te beteugelen, begon weer op te spelen en dreigde nu een gewelddadige uitweg te zoeken.
Als hij eerlijk was tegen zichzelf, snakte hij al sinds Little Palm Island naar een stevige, bikkelharde matpartij. Hij wilde al zijn woede in één grote explosie koelen en die kans leek hij nu te krijgen.
Grijnzend antwoordde hij: ‘Ik zou nog niet op jullie pissen als jullie in brand stonden, dus jullie krijgen zeker geen rondje van me, stelletje zielige sukkels. Maar ik bied jullie wel aan dit buiten voort te zetten. Laat haar los, dan zullen we wel zien of twee tegen een al dan niet wat uitmaakt.’
Om zijn woorden kracht bij te zetten, plaatste Harvath het glas dat hij in de krant had gewikkeld op de bar en grijnsde hij de mannen toe.