Teneinde hun slachtoffer eindelijk af te maken gingen de Franse tieners verspreid over het terrein op zoek naar alles wat als wapen kon dienen: stenen, stokken, gebroken flessen en zelfs brokken beton, terwijl ze hun bebloede wonden depten met vuile handen en T-shirts.
De jonge Arabier week geen centimeter en gebaarde grijnzend met zijn scheermes dat hij hen graag zag komen.
De leider van de bende had zo’n diepe snijwond opgelopen dat hij zich had laten terugzakken. Een nieuwe leider had het van hem overgenomen. Nadat hij zijn kameraden een paar instructies had gegeven, draaide hij zich naar hun tegenstander toe.
Misschien was de magere, licht getinte tiener doodsbang, maar hij liet daar in elk geval niets van merken. Zijn gezichtsuitdrukking bleef even ondoorgrondelijk als daarnet. Zijn schijnbare kalmte moest voor zijn vijanden bepaald angstwekkend zijn geweest.
Toch verzamelden de Franse tieners weer moed en kwamen ze vanuit diverse hoeken op hem af.
Nogmaals weerde de Arabier hun aanvallen af, om zijn as draaiend en wegglijdend, als een ervaren surfer die een golf over zich heen liet komen. Ditmaal ging hij zelf echter niet in de aanval. Hij liet ze allemaal ongedeerd passeren. Nekrasov zat roerloos naar het fascinerende spektakel te kijken.
De jonge Arabier had hen precies op de plek gekregen waar hij ze wilde hebben. Hij had het gevecht daar kunnen beëindigen, maar in plaats daarvan was hij soepeltjes van hun aanval weggelopen en had hij hen allemaal straffeloos laten passeren.
De enige verklaring was dat hij het leuk vond om met hen te spelen, dat hij graag met zijn uitzonderlijke vaardigheid pronkte.
Maar op een gegeven moment zou hij een eind aan deze vertoning moeten maken en Nikolai wilde dat maar al te graag meemaken. Helaas kwam het niet zover.
Vanuit een gebouw in de buurt riep een oude vrouw die op de derde verdieping uit het raam leunde dat ze de politie had gebeld. De Franse tieners verstijfden. Als dat dreigement echt waar bleek, was dat een probleem. Maar het bood ook een kans.
Te oordelen naar hun uiterlijk waren dit geen plaatselijke studenten of misdienaars. Dit waren opgeschoten jongeren. Waarschijnlijk waren ze allemaal al met de politie in aanraking geweest, en mogelijk zelfs meermalen. Als de politie onderweg was en ze zich niet verspreidden, konden ze moeilijkheden verwachten. Dit was het ‘probleem’-gedeelte.
De ‘kans’ was dat ze hiermee een excuus hadden gekregen om te vluchten, voordat de Arabier ze kon afmaken. Later konden ze weer moed vatten en hun gekwetste ego’s troosten door te beweren dat ze de Arabier zouden hebben afgemaakt en als een bloederig hoopje mens zouden hebben achtergelaten als dat oude vrouwtje de politie niet had gebeld.
En daarom verzamelden ze zich als een vlucht spreeuwen en vluchtten ze een smalle steeg in.
Omdat je beter voorzichtig dan overmoedig kon zijn, draaide de Arabier de andere kant op en rende eveneens weg.
Tot Nikolais plezier liep hij recht op hem af. De Rus rolde het raampje van de Bentley omlaag en wenkte de jongen.
De jongen liep langzaam naar de kostbare auto toe, op zijn hoede voor de talloze seksbeluste jagers die de Rivièra frequenteerden.
‘Dat was best indrukwekkend,’ zei Nekrasov. ‘Waar heb je zo leren vechten?’
‘Van mijn broer,’ zei de jonge Arabier, wiens stem zijn trots verried.
‘Dat klinkt als iemand voor wie ik misschien wel werk heb. Waar kan ik hem vinden?’
‘Clairvaux.’
Nekrasov kende deze extra beveiligde gevangenis goed. De Russische anarchist Peter Kropotkin, een van de grondleggers van het Franse socialisme, had hier vastgezeten, evenals de internationale terrorist Carlos de Jakhals. Het was bepaald geen aangenaam oord en was exclusief gereserveerd voor de zwaarste criminelen in Frankrijk.
‘Wat doet je vader?’ vroeg de Rus.
‘Hij is dood.’
‘En je moeder?’
‘Ze maakt huizen schoon van rijke mensen zoals jij.’
Nekrasov glimlachte. Deze jongen kende geen angst en was ook bijzonder intelligent. Een beetje zoals hijzelf was toen hij zo oud was.
‘Werk je? Of ga je naar school?’
De tiener haalde zijn schouders op. ‘Ik werk wel. ‘En soms ga ik naar school.’
‘Wil je een betere baan?’ vroeg de Rus.
‘Je weet niet eens wat ik doe.’