Bij de zeldzame gelegenheden dat ze nog met elkaar vrijden, waren haar borsten het enige aspect van hun huwelijk waarvoor hij nog enige opwinding voelde.
Ondanks zijn zorgvuldig opgebouwde imago speelde hij inmiddels met het idee om te gaan scheiden. Maar toen was Eva met kanker gediagnostiseerd.
Om die reden kon hij niet bij haar vertrekken. Hij wilde niet dat anderen hem als zo’n man beschouwden. En daarom was hij gebleven.
En nu was hij te laat voor de oncologieafspraak van zijn vrouw en stond hij dubbel geparkeerd in een ongure buurt in Nice, waar toeristen en welgestelde inwoners zich zelden vertoonden, terwijl er elk moment een straatgevecht kon uitbreken.
‘Doe je mee?’ vroeg hij nogmaals. ‘Duizend euro op de Arabier.’
Valery, de chauffeur, telde het aantal jonge Fransen die tegenover de magere Arabier stonden. Hij snapte niet waarom zijn baas het opnam voor zo’n hopeloos sujet. Maar hij werkte inmiddels lang genoeg voor Nekrasov om te weten dat hij het in dergelijke aangelegenheden altijd bij het rechte eind had. ‘Ik kijk wel uit om met u te wedden, baas.’
‘In godsnaam, Valery. Kom op. Het is vijf tegen één. Zelfs jij moet zo’n kans durven te benutten.’
De gespierde chauffeur zette de parelwitte, kogelvrije Bentley Mulsanne in de parkeerstand en draaide zich om naar zijn baas. ‘Diep vanbinnen hou ik van zulke weddenschappen. Intuïtief weet ik dat hij onmogelijk kan winnen. Maar mijn verstand zegt me…’
‘Wat zegt je verstand?’ daagde Nekrasov hem uit.
‘Mijn verstand zegt me dat u net een oude toverkol bent. U ziet dingen voordat ze gebeuren. Op een of andere manier weet u dingen. U weet altijd alles. Dus ik wed niet met u. Niet hierop.’
Nikolai genoot van het compliment, maar was tegelijkertijd teleurgesteld dat zijn chauffeur niet wilde happen. Hij beschouwde Valery weliswaar als een hersenloze dommekracht, maar misschien school er uiteindelijk dan toch enig verstand in hem.
Hij drukte op de knop voor de koelkast achter zijn armleuning en haalde er twee gekoelde borrelglazen en een flesje exquise Poolse wodka uit. Hoewel het als heiligschennis werd beschouwd om iets anders dan Russische wodka te drinken, had hij met Valery een stilzwijgende afspraak: wat een ander niet wist, deerde hem niet. Hij schonk een glaasje voor zichzelf in en stak het andere naar voren. De twee mannen klonken en lieten zich in hun stoelen terugzakken om naar het gevecht te kijken. Het duurde niet lang voor het begon.
Normaal gesproken klonken er in dit soort situaties veel overdreven beschimpingen en werd er wat geduwd voordat iemand zich als de grootste agressor opwierp en het slachtoffer aanviel, in dit geval de Arabier.
Anders dan de Fransen keek Nekrasov niet neer op de Arabieren in het land. De meesten van hen waren afstammelingen van Arabieren uit de Franse koloniën in Noord-Afrika, die in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw waren geëmigreerd, op zoek naar een beter leven voor zichzelf en hun gezinnen. Ze hadden in de meest ondankbare en onaantrekkelijkste banen gewerkt, in de hoop dat hun kinderen het beter zouden hebben. Maar zelfs hun kinderen, die in Frankrijk geboren en getogen waren, waren door de Fransen nooit als volwaardige landgenoten geaccepteerd.
Nekrasov hield van Frankrijk en zijn hele bevolking. Het kon hem geen donder schelen welke huidskleur mensen hadden of welke religie ze aanhingen. Als je je staande kon houden, was je het waard om gerespecteerd te worden. Daarom wilde hij dit gevecht zien.
De Arabier was zeker niet ouder dan vijftien. De andere jongens die om hem heen stonden, waren ongeveer even oud, maar Nekrasov wist dat niet zeker. Sommigen van hen leken een jaar of twee ouder.
Veel maakte dat niet uit. Het ging erom dat de Arabier in zijn eentje tegenover vijf belagers stond. Als je naar hem keek, zou je dat nooit hebben gedacht. Met vooruitgestoken borstkas daagde hij de Franse tieners uit.
Hij staarde niet naar de grond, had zijn ogen niet neergeslagen alsof hij al verslagen was en op medelijden hoopte. Hij keek ze allemaal met een ijskoude blik aan, zonder iets te verraden. Zijn zelfvertrouwen reikte helemaal tot in het pluche van de gepantserde Bentley. Deze jongeman was bepaald een speciaal geval.
Nekrasov wilde hem dolgraag zien vechten. Als hij zijn houding met zijn vuisten kon evenaren, zou hij een geweldige natuurkracht ontketenen. Het duurde niet lang voordat dat duidelijk werd.
Zoals in de meeste bendes het geval is, toonde een van de leden, gesterkt door de aanwezigheid van zijn kameraden, uiteindelijk genoeg zelfvertrouwen om naar voren te treden en tot actie over te gaan. Toen dat gebeurde, was de magere Arabier daarop voorbereid en sloeg hij hem meteen tegen de grond.
Een moment lang bleef de rest van het groepje als aan de grond genageld staan, onzeker over hoe nu te handelen. Maar dat duurde maar even, en ineens wierpen ze zich en masse op de jongen.
Die leek dat te verwachten, want hij haalde een scheermes uit de zak van zijn spijkerbroek tevoorschijn en terwijl de groep hem aanviel, maakte hij houwende bewegingen.
Het was algauw een bloederige, barbaarse toestand. En Nikolai Nekrasov genoot ervan.
Het leek wel alsof hij naar een krankzinnig ballet zat te kijken. Hij had nog nooit iemand zo zien bewegen als deze jongen. Klappen afwerend en pirouettes draaiend bewoog hij van de ene naar de andere aanvaller, alsof hij een ervaren zwaardvechter was, die zijn onfortuinlijke opponenten de ene na de andere snee bezorgde.
Nekrasov grinnikte. Eva zou vast woest zijn over zijn te late verschijnen, maar dit was het zeker waard. Absoluut de moeite waard.
Hij wist dat de jonge Arabier het een en ander in petto had. Hij had dat al gezien door alleen maar naar hem te kijken.
Eerlijk gezegd had hij verwacht dat er dat er zeven of meer Arabieren om de hoek stonden te wachten totdat ze het teken kregen om zich op de Franse tieners te storten om hun kameraad te ontzetten. Maar dat was niet gebeurd.
Dat de tiener in zijn eentje het tegen zo’n grote groep had opgenomen en zelfs de overhand had, maakte diepe indruk op de Russische miljardair. Deze jongen zou het nog ver schoppen, mits hij goed werd begeleid.
Van het spektakel genietend schonk Nekrasov nog een glas wodka voor zichzelf en zijn chauffeur in.
De Franse tieners deden het in hun broek van angst. Ze hadden allemaal snijwonden opgelopen, zij het niet zo erg als de Arabier hun waarschijnlijk had kunnen bezorgen. Ze waren ook flink geïntimideerd. Zij waren met meer en hadden dit gevecht allang moeten winnen. Maar ze waren het slachtoffer geworden van hun eigen ego’s, wat nog even aanhield. Ze hadden er uit zelfbehoud vandoor moeten gaan, maar ze waren jong en dom en waren blijkbaar nog niet vaak genoeg in elkaar geslagen.