Page 3 of Near Dark

Dat werd een rampzalige, zinloze actie. Na afloop had hij zich niet beter gevoeld dan aan het begin. Hij had er geen enkel genot of bevrediging in gevonden. Eigenlijk was hij alleen maar verder uitgehold, alsof hij door een bijtend zuur werd weggevreten, zodat het toch al zieltogende vlammetje van het laatste restje menselijkheid in hem nog zwakker was gaan branden.

Je dierbaren verliezen, en dat alleen omdat hij zijn werk had gedaan, was het allerergste waarmee iemand in zijn branche geconfronteerd kon worden. Dit was erger dan marteling of de dood. Als hij door een dergelijk lot te ondergaan Lara, Reed en Lydia het leven had kunnen redden, had hij daar geen moment over getwijfeld.

Maar nu werd er van hém verwacht dat hij met zijn leven verder ging. Hij moest ‘moedig voorwaarts’ gaan en de pijn van hun gewelddadige dood met zich meedragen, evenals het besef dat hun dood zijn schuld was.

***

Zodra hij wraak had genomen, was hij daarom naar Little Palm Island gereisd, een plek waar hij in het verleden troost had gevonden. Maar ditmaal lag verjonging buiten zijn bereik. Hij was gewoon volkomen kapot, te ver heen.

Alleen als hij zoveel had gedronken dat hij te lam was om nog maar iets te voelen, vond hij troost. En daarna bleef hij doorzuipen totdat hij een black-out kreeg. En als hij de volgende dag opstond, begon alles opnieuw.

Alleen omdat hij de gewoonte had bij zonsopgang steevast een eind over het zand te rennen en een eind in zee te zwemmen tot hij moe was, begon hij niet direct bij het aanbreken van de dag met drinken. Hoe dan ook, al ver voor het middaguur greep hij naar de fles. Voor iemand met zo’n respectabele carrière, die zich in dienst van anderen had opgeofferd, was dit geen manier van leven.

Maar Harvath gaf niks om het leven. Niet echt. Niet meer. Terwijl zijn hart van alcohol verzadigd bloed door zijn lichaam bleef pompen, verdween zijn vermogen om zich om een ander te bekommeren, laat staan om zich druk te maken over zijn eigen lot. Hij had het opgegeven.

Het verbaasde hem dan ook niet dat hij te horen kreeg dat hij het uiteindelijk had verbruid in Little Palm Island.

Gezien zijn forse barrekening had de manager hem een voorstel gedaan. Als hij zijn verblijf afbrak en meteen vertrok, hoefde hij een deel van de rekening niet te betalen. Harvath stemde ermee in om zijn schade te beperken en te vertrekken.

Hij pakte zijn spullen, voer in de glanzende motorsloep terug naar Little Torch Key, stapte in de huurauto die hij daar had achtergelaten en reed naar het eind van de weg in Key West.

Daar nam hij in een minder toeristisch deel van de stad dat bekendstaat als Bahama Village de eerste kamer die hij zag en betaalde voor een verblijf van twee weken, in contanten.

Het tapijt leek minstens twintig jaar oud uit, en de verf zat vast al veel langer op de muren. Het hele hotel rook naar schimmel, gecamoufleerd door Febrezeluchtverfrisser. Dit was een heel andere wereld dan die van de dicht geweven lakens en hibiscusgeuren in Little Palm Island. Net als Icarus met zijn gesmolten vleugels was het voormalige ‘goudhaantje’ van de Amerikaanse inlichtingendienst ter aarde gestort. Hij zette een raam op een kier en opende zijn koffer.

In zijn diensttijd als Navysealwas het er bij hem ingeramd dat je in zo’n elite-eenheid je uitrusting perfect moest onderhouden en op moest bergen. Nadat hij diverse spullen in de garderobekast had gehangen en de rest in een versleten ladekast had gelegd, liep hij met het verkreukelde ziplockzakje waarin hij zijn scheerspullen bewaarde naar de badkamer.

Daar legde hij de inhoud netjes naast elkaar op de plank boven de wastafel en bekeek zichzelf in de spiegel. Hij zag er verschrikkelijk uit.

Gespierd was hij nog wel, bij een lengte van een meter achtenzeventig, maar hij was afgevallen. Zijn lichtbruine haar mocht dan wel door de zon gebleekt zijn en zijn huid intens zongebruind, maar de wangen van zijn knappe gezicht waren ingevallen en zijn ooit zo alerte, staalblauwe ogen stonden nu vermoeid en waren bloeddoorlopen.

Als een van zijn vrienden hem kon zien, zouden ze zijn transformatie ronduit schokkend vinden. Als de aftakeling eenmaal in alle hevigheid toesloeg, ging het snel bergafwaarts met je.

Hij liep de slaapkamer weer in, terug naar de koffer. Er lag nog maar één voorwerp in, een foto in een zilveren lijstje. Het was zijn favoriete foto van Lara. Ze stond in een zomerjurk met een glas wijn op zijn veranda met uitzicht op de Potomac-rivier, terwijl haar lange donkere haar over haar schouders viel.

Lara’s ouders waren Braziliaans en ze was tweetalig opgevoed, zowel in het Engels als Portugees. Nadat haar eerste man was verdronken, zei ze geplaagd te worden door een gevoel datsaudadewerd genoemd..

Toen hij haar vroeg om dat woord te vertalen, had ze gezegd dat er niet echt een equivalent was. In wezen was het een verlangen naar een onbereikbaar persoon of iets waarvan je weet dat je het nooit meer zult meemaken. Ze was doodsbang dat ze door Harvath, de eerste man van wie ze sinds de dood van haar man werkelijk hield, opnieuw in de greep van die gevoelens zou raken.

Door haar werk bij de politie was het haar inmiddels duidelijk geworden dat de meeste mensen schapen waren, zachtaardige individuen, en eigenlijk niet in staat waren zichzelf te beschermen. Om hen tegen de wolven in de wereld te verdedigen hadden ze herdershonden nodig. Als rechercheur bij de afdeling moordzaken wist ze ook dat herdershonden alleen die taak nooit aankonden. De wereld had ook wolvenjagers nodig, dappere lieden die bereid waren de duisternis in te trekken om de wolven te doden voordat ze konden aanvallen. En zo iemand was Harvath. Een wolvenjager. En dat maakte haar bang.

Hoewel hij beweerde dolgraag een gezin te willen, bleef hij de gevaarlijkste opdrachten die op zijn pad kwamen aannemen. Hij vertrok vaak plotseling en bleef dagenlang en soms een paar weken of zelfs maanden weg.

Hij werkte voor een particuliere inlichtingendienst, vernoemd naar zijn mentor: de Carlton Group. Die had de opdracht gekregen om deciawat meer lucht te geven, zodat die zich tot een minder logge, efficiëntere organisatie kon transformeren, volgens het model van haar voorganger, deoss.

Het voelde voor veel ingewijden in Washington D.C. contra-intuïtief om de zich snel opvolgende hedendaagse bedreigingen voor Amerika tegemoet te treden door naar het verleden te kijken. Maar de leidinggevenden die de reorganisatie aanstuurden, wisten waar de antwoorden te vinden waren. Deciawas stervende, de organisatie dreigde in haar eigen bureaucratie te stikken. De enige oplossing was om werkelijk alle onnodige zaken overboord te gooien, zoals bij een heteluchtballon die uit de lucht dreigt te vallen.

Door alles tot de essentie terug te brengen, konden de medewerkers zich niet alleen op de noodzakelijke hervormingen richten, maar ook op de beste manieren om die door te voeren. Veel te lang hadden vermetele mannen en vrouwen bij deciahun werk niet kunnen doen, tegengewerkt door het risicomijdende middenmanagement, dat zich eerder om de volgende promotie bekommerde dan om het aansturen van de gevaarlijkste operaties van het hele land.

Maar zoals bij elke groot overheidsorgaan dat steeds grotere budgetten opslokte en steeds verder verstrikt raakte in steeds meer lagen zelfopgelegde bureaucratische regeltjes, was het geen sinecure ook maar iets bij deciate veranderen. Er was veel werk en veel geduld voor nodig, en ook veel tijd, en ondertussen zouden de bedreigingen voor Amerika alleen maar dodelijker worden. En toen kwam de Carlton Group in beeld.

Omdat hij het idee had ingebracht en decia-afdeling Terreurbestrijding had opgericht, had Reed Carlton de tekenen aan de wand al veel eerder dan de meeste anderen onderkend. Toen hij het uiteindelijk zat was dat niemand op de zesde verdieping naar zijn voorspellingen luisterde, nam hij ontslag en begon zijn eigen onderneming, waarvoor hij hooggespecialiseerde medewerkers uit de inlichtingenbranche en militaire elite-eenheden wierf. Carlton wist talent feilloos te herkennen. En zoals bij alles in zijn carrière bouwde hij ook hierbij een grote voorsprong op.

Tijdens decia-reorganisatieperikelen werd een deel van de meest riskante en gevoelige operaties in alle stilte aan de Carlton Group uitbesteed. Maar net toen de zaken goed begonnen te lopen en er steeds meer opdrachten binnenkwamen, kwam er vreselijk nieuws binnen. Reed Carlton, het hart, de ziel en het brein van de hele organisatie, was met alzheimer gediagnosticeerd.

Toen hij eenmaal over de eerste schok heen was, had hij slechts één verzoek: Scot Harvath, zijn uitverkoren opvolger, aan wie hij al zijn wijsheid, ervaring en kennis had doorgegeven, moest zijn operaties te velde opgeven en de leiding van het bedrijf overnemen.

Tot verbijstering van iedereen had Harvath geweigerd. Hoezeer Carlton zijn protegé ook met dreigementen of vleierij probeerde om te praten, het antwoord bleef hetzelfde. Althans totdat de Ouwe, zoals hij bij zijn intimi bekendstond, Lara in het spel had gebracht.