Page 27 of Near Dark

De veiligheidsdiensten in Frankrijk hadden een grote vrijheid om in gebedshuizen afluisterapparatuur te plaatsen en controles te houden. Misschien hadden ze geen enkele belangstelling voor wie dan ook in Trangs tempel, maar hij wilde die gok niet nemen. Hij zei dat hij een andere locatie moest zoeken.

Trang stelde daarop een restaurant voor dat eigendom van een van zijn neven was. Dat was een veel beter idee. Anders dan boeddhistische tempels werden Aziatische restaurants in Parijs voortdurend door blanke westerlingen met blauwe ogen bezocht.

Ze hadden elkaar in een afgezonderde ruimte achterin ontmoet. Trang was in opperbeste stemming geweest. Aubertin vroeg zich af of hij hem ooit zo vrolijk had gezien. Nadat ze voedsel en drank hadden besteld, was Trang ter zake gekomen.

Hij had net opdracht gekregen de grootste huurmoord in de geschiedenis te laten plegen, ter waarde van honderd miljoen dollar. Het doelwit was een agent van de Amerikaanse inlichtingendienst. Hij had geen idee wie zijn klant was. De overeenkomst was via een tussenpersoon tot stand gekomen, iemand met wie Trang al eerder had samengewerkt.

De klant wilde de moordaanslag blijkbaar zo graag laten uitvoeren dat de tussenpersoon Trang had geïnstrueerd de opdracht aan meerdere huurmoordenaars tegelijk te geven. Degene die de inlichtingenagent het eerst vermoordde, zou het geld ontvangen. Trang had echter zijn eigen plan ontwikkeld.

Hij zou het zo laten lijken alsof hij alle instructies had opgevolgd, maar in werkelijkheid zouden hij en Aubertin het geld zelf incasseren en het onder elkaar verdelen, ieder de helft.

‘Je moet nooit stelen van de mensen voor wie je werkt.’

‘Het is geen stelen als de klus geklaard wordt,’ had Trang gezegd. En toen had hij zijn plan op tafel gelegd.

Het was een gedurfde verzameling van oplichtingspraktijken. Niet alleen zouden de wensen van de klant worden genegeerd, maar de moordenaar die Scot Harvath wist uit te schakelen, zou zelf een kogel door zijn kop krijgen.

Omdat Aubertin niet achterlijk was, vroeg hij zich af of Trang voor hem ook zo’n scenario in petto had. Als hij voor deze route koos, zou hij heel voorzichtig zijn weg moeten kiezen. Maar wat kon hij anders, gezien de mogelijke beloning van vijftig miljoen dollar?

Om zichzelf af te schermen, wilde Trang dat Aubertin alles zou regelen, van het selecteren van de huurmoordenaars tot het geven van de opdrachten, alles.

En als de moordenaar die in zijn opdracht was geslaagd zijn premie kwam incasseren, zou Aubertin hem ondervragen, hem vermoorden en de informatie gebruiken om de beloning zelf te incasseren, waarvan hij de helft later aan Trang zou geven.

‘Er zijn alleen maar voordelen,’ had de Vietnamees gezegd. ‘Jij bent ditmaal niet de arbeider, maar de manager.’

Het was een ongelooflijk aanbod, en hij wist dat er nooit meer zoiets voorbij zou komen.

‘Mag ik het op mijn eigen manier doen en zelf de mensen uitkiezen?’ zei Aubertin. ‘Geen bijkomende voorwaarden?’

‘Geen bijkomende voorwaarden,’ had Trang geantwoord.

Daarna hadden ze twintig minuten lang met elkaar gepraat. Toen al hun discussiepunten opgelost waren, klonken ze met hun glazen en bezegelden ze hun deal.

12

Oslo, Noorwegen

Het Thief Hotel was een van de coolste en meest luxueuze hotels ter wereld. Het had zijn naam te danken aan de locatie: Tjuvholmen, oftewel Dieveneiland. Ooit stond de buurt bekend als een toevluchtsoord voor bandieten, piraten en prostituees, maar vandaag de dag was het een trendy wijk die uit de Oslo Fjord stak en volgebouwd was met restaurants, jachthavens, appartementen en kantoorgebouwen.

Het opvallende, chique hotel dat door een Noorse miljardair was gebouwd en naast het Astrup Fearnley Museum voor Moderne Kunst lag, functioneerde als een elegante extra vleugel daarvan. Hier werden wisseltentoonstellingen gehouden van de indrukwekkendste hedendaagse kunstwerken van het museum. Maar de kunst viel in het niet bij de gastenlijst van The Thief.

Het zessterrenhotel, dat een wereldwijde reputatie had omdat het ‘rocksterren als gasten en gasten als rocksterren’ behandelde, trok een machtige internationale clientèle, evenals de crème de la crème van de culturele, financiële en politieke elite van Oslo. Het kon ook bogen op een sensationele rooftopbar en restaurant, en dat was de reden dat Sølvi Kolstad het voor haar afspraak had uitgekozen.

Ze was al dol geweest op The Thief voordat het zelfs maar geopend was. Het hotel was in het kader van een ambitieus stadsvernieuwingsproject gebouwd als onderdeel van de herinrichting van het gebied langs het water, en ze was trots op de betekenis voor Oslo’s streven naar vooruitgang.

In de hele buurt wemelde het van de yuppen uit de financiële sector, de reclame en de media, het geld klotste er tegen de plinten en alles was ongelooflijk glamoureus. Ze had Gunnar zelfs voorgesteld dat ze hier moesten gaan wonen, maar hij had een wegwerpgebaar gemaakt. Hij wilde in een van de oudere, traditionelere wijken van de stad wonen, zoals Briskeby met zijn winkels en luxe appartementencomplexen, of het lommerrijke, met plantsoenen opgefleurde Bygdøy.

Dat was jammer, want als hij aan boord was gesprongen toen zij dat voorstelde, hadden ze hun vermogen tegen de tijd dat ze gingen scheiden waarschijnlijk verdubbeld.

Dat deed er inmiddels allemaal niet meer toe. Of misschien deed het er nog wel toe, een beetje, maar ze had geen zin daarbij stil te blijven staan. Het leverde niks op om aan Gunnar te denken en hoe het allemaal had kunnen zijn. Ze raakte er alleen maar overstuur van.

Ze parkeerde in de ondergrondse garage, kwam op straatniveau buiten, liep naar de brug voor het hotel en tuurde over de reling. Langs de steiger lagen altijd prachtige boten aangemeerd, en vandaag was daarop geen uitzondering.

Een schitterende Riva dobberde tegen de stootblokken in het glinsterende water. Het vaartuig moest zeker bijna vijftien meter lang zijn. De glinsterende, zilverkleurige lak harmonieerde perfect met het karamelkleurige teakhouten dek en de glanzende verchroomde relingen, klampen en accessoires.

Sølvi hield van boten en ging graag het water op. Hoewel ze voor de rest veel gemeen hadden, vond Gunnar daar niets aan, en dat had een teken moeten zijn.

Ze ging The Thief binnen via de massieve, geautomatiseerde draaideur en ademde de heerlijk zuivere lucht in. Ze voelde zich al een vip door gewoon de lobby binnen te lopen. Terwijl ze naar de liften aan de overkant van de hal liep, nam ze alles in zich op: de kunst, de inrichting, het personeel… Nee, ze wist geen andere manier om het te omschrijven. Dit hele hotel was verdomd sexy. Toen ze op het dak kwam, werd het nog beter.